De oorsprong
Voordat schermen een moderne olympische sport werd, werd er geschermd op het slagveld en in duels. Naarmate steekwapens minder gebruikt werden op het slagveld, is schermen verbonden gebleven aan duels. In de 18e eeuw ontstond de floret, een licht trainingswapen specifiek om bloedloos te oefenen. Nadat het eind 19e eeuw meer een sport werd, is het ook aanwezig op elke Olympische Spelen sinds de eerste in 1896. Bij modern schermen gaan twee spelers in duel, met de nodige uitrusting om hun veiligheid te garanderen. Ze zetten dan alles op alles om de ander te raken, zonder zelf geraakt te worden. Er worden drie soorten wapens gebruikt: de degen, een sabel of een floret. Voor elke variant zijn de regels lichtjes anders.
De wapens
In schermen zijn er drie verschillende wapens